Bahar en Amir gaan koffiedrinken bij hun buren. Hun buren heten Corrie en Dirk. Ze geven hen een hand en gaan op de bank zitten. De bank is van zwart leer, de woonkamer is mooi en gezellig. Er staan bloemen op tafel.
‘Willen jullie koffie?’ vraagt Dirk.
‘Ja graag,’ antwoorden ze. Ze krijgen een koekje bij de koffie en praten wat.
‘Mis je je land?’ vraagt Corrie ?
Ze knikken. Ze missen hun land heel erg, ze zijn er geboren en hebben er nog vrienden.
‘Maar hier heb je vrijheid. Dat is heel belangrijk,’ zegt Amir. ‘Ik mag zeggen wat ik wil. Over geloof en politiek. Dat is fijn.’
‘Wij hopen dat jullie het fijn krijgen in Nederland’, zegt Corrie.
Ze praten en drinken nog een kop koffie. Amir nodigt hen uit om binnenkort bij hun te eten. Echt Iraans eten. Corrie en Dirk willen graag komen.
Dirk en Corrie vinden dat ze aardige buren hebben.
‘Hallo Amir en Bahar,’ zegt buurvrouw Corrie als ze de voordeur opendoet. Ze lopen naar de woonkamer. ‘Ga lekker zitten’, zegt Corrie. Bahar en Amir gaan naast elkaar op de bank zitten. Bahar bekijkt de kamer. Het is een lichte kamer met een laminaatvloer, een grijze leren bank en twee mooie zwarte stoelen. Er staan planten in de vensterbank en bloemen op tafel. De gordijnen zijn open. Je kunt zo naar buiten kijken. Dat zijn ze niet gewend.
Bahar en Amir zijn al ruim drie jaar in Nederland. Ze zijn vluchtelingen uit Iran en hebben goed Nederlands geleerd. Hun kinderen zitten op een basisschool. Na vele jaren in diverse AZC’s hebben ze eindelijk een verblijfsvergunning gekregen en als gemeente is hen Apeldoorn toegewezen. Ze wonen nu in een mooie tussenwoning, met een voor- en achtertuin, drie slaapkamers en een gezellige, maar niet zo grote woonkamer. De woning staat in een groene wijk. Er staan veel bomen en er zijn grasvelden. Fijn om te wonen. Amir heeft gelukkig direct werk gevonden als ICT-medewerker. Hij zit daarnaast ook op school om nog beter Nederlands te leren. Zijn vrouw werkt niet, maar zit op school voor de Nederlandse taal.
‘Willen jullie koffie?’ vraagt Dirk vriendelijk. ‘Ja, graag,’ antwoordt Amir, Bahar knikt.
Even later wordt de koffie neergezet.
‘Wat hebben jullie erin?’ vraagt Dirk.
Bahar en Amir kijken elkaar aan. Erin? Dirk ziet het en legt het uit. ‘Heb je melk en suiker in de koffie?’
Ze glimlachen. ‘Ik heb er niets in, Bahar melk en suiker.’
Corrie houdt hen een koekjestrommel voor. Ze pakken er een koekje uit. Dat is wel anders dan ze gewend zijn. In Iran worden de koekjes op tafel gezet en mag je zelf pakken, zoveel als je wilt.
Ze praten over hoe ze Nederland vinden.
‘Nederland is heel mooi,’ zegt Bahar.
Amir vult aan: ‘De mensen zijn vriendelijk, en er is heel veel groen: bossen, weilanden, tuinen.’
Hun gezichten stralen. Dirk en Corrie vertellen over de buurt, hun kinderen. Het is gezellig.
Dan vraagt Dirk: ‘Hoe was het leven in Iran? Mis je je land?’
Ze knikken. Ze missen hun land heel erg, ze zijn er geboren en hebben er nog vrienden.
‘Maar hier heb je vrijheid. Dat is heel belangrijk,’ zegt Amir. ‘In Iran mag je niet vrijuit spreken. Je kunt niet praten over politiek en religie, en vrouwen moeten een hijap dragen.’
Dirk en Corrie begrijpen het.
‘Hier mag je alles zeggen, vrijheid van meningsuiting, en je mag dragen wat je wilt,’ zegt Corrie.
‘Wij hopen dat jullie hier in Nederland een mooie toekomst krijgen en dat jullie het naar je zin hebben in Apeldoorn,’ vult Dirk aan.
Ze praten nog een tijdje, drinken nog een kop koffie en leren elkaar beter kennen. Bahar en Amir nodigen Corrie en Dirk uit om komend weekend bij hen te komen eten. Echt Iraans eten. Dirk en Corrie zijn benieuwd. Eten uit een andere cultuur. In ieder geval hebben ze al wel gemerkt dat hun buren vriendelijke mensen zijn.
[qsm quiz=3]